Restauratie Theresiakapel, Middelkerke

De art-deco kapel werd in 1932 ontworpen door de Oostendse architect Fobert als hulpkerk voor het toenemend aantal badgasten. De drijvende kracht achter de schermen was toenmalig minister Poullet, wiens gezin staat afgebeeld in de glasramen van Osterath uit 1933.

De restauratie bestond naast het opfrissen van het interieur en exterieur hoofdzakelijk uit het betonherstel van de horizontale sierlijsten. De structuur van de platte daken van de zijbeuken was zodanig aangetast dat deze volledig vernieuwd werd.

De glas-in-lood panelen van Osterath werden herlood en kregen een museale opstelling achter beschermend voorzetglas.

 

 

Categorie
Publiek
Type
Restauratie
Ontwerp
2005
Uitvoering & oplevering
2012
Ligging
Leopoldlaan, Middelkerke
Bouwheer
kerkfabriek St-Willibrordus Middelkerke
Subsidiërende Overheid
Vl. Overheid, provincie W-Vlaanderen, gemeente Middelkerke
Medewerkers
foto's Felix & Partners, Lieven Gouwy, KIK

 

 

In de jaren 1920-1930 is Middelkerke als badstad in volle ontwikkeling en stijgt het aantal
bewoners vooral tijdens de zomermaanden.
EH Butaye, pastoor van de Sint Willibrorduskerk te Middelkerke zet zich daarom in voor een
verruiming van de dorpskerk.
Een groep van notabelen uit Brussel, verenigd in de vzw ‘La Chapelle de Middelkerke’, wiens
buitenverblijven vooral aan de kust stonden, wil graag een eigen ‘hulpkapel’ en heeft hiervoor de
toestemming nodig van de Kerkelijke overheid. Ze maken een voorstel op waarbij ze zelf instaan
voor de volledige kostprijs van de nieuwe kapel en zullen de grond en de kapel kosteloos
overdragen aan de Kerkfabriek van Middelkerke. Als extra motivering zullen ze pleiten voor de
aanstelling van een bijkomende onderpastoor om deze kapel te bedienen.
Het benadrukken van de afhankelijkheid van de Willibrorduskerk is ook om pastoor Butaye te
paaien, hij zal aan het hoofd blijven van de hele parochie. Het voorstel van ‘La Chapelle de
Middelkerke’ wordt aldus een voorstel dat te aanlokkelijk is om te weigeren.
Net zoals EH Butaye zal ook de VZW het toegenomen aantal toeristen in Middelkerke aanhalen
als argument om een nieuwe kapel te bouwen. Dit argument houdt natuurlijk steek, maar de
uitbreiding van de dorpskerk alleen is genoeg om deze aanwas van toeristen in de
zomermaanden op te vangen, enkel hiervoor is er geen tweede kapel nodig in Middelkerke. Ook
de afstand tussen de uitbreidingszones van de badstad en de parochiekerk is beperkt, alweer een
argument tegen de oprichting van een nieuwe kapel.
Auteur Desseyn zoekt in zijn artikel (in Granigate, 2010) de oorzaak in een sociologische breuklijn. Terwijl in de 19
de
eeuw de eigenaars van de vakantievilla’s aan het strand hoofdzakelijk van adellijke stand waren,
en er na de industriële revolutie er ook een groeiend aandeel van de hogere burgerij aanwezig
was, kreeg men in het interbellum meer en meer toeristen uit de betere arbeiders- en
bediendenklasse. Deze toeristen hadden geen villa’s aan zee, maar huurden eerder (hotel)kamers
in dorp Middelkerke, en bezochten de erediensten van de Willibrorduskerk.
De wil om een eigen kapel op te richten met een pastoor die gewoon is om met de Franstalige
burgerij om te gaan, en om zich zo niet te moeten vermengen met het gewone volk zou dus
volgens Desseyn de verzwegen reden zijn voor de oprichting van de kapel.
Zoals gezegd kreeg de kerkfabriek een voorstel dat te goed was om te weigeren, en werd de
kapel opgericht. Na de inhuldiging raken enkele details van de oorspronkelijke overeenkomst
vergeten zodat pas in 1948 de laatste juridische puntjes op de i gezet werden.

Terwijl de kapel al in 1933 afgewerkt wordt, start de buitenaanleg pas in de jaren 1950, wanneer de bouw van vakantievilla's in de verkaveling rond de kerk een vlucht neemt.